Alderwetse Jongerenmis
Ruim dertig jaar geleden was ik enthousiast lid van het jongerenkoor. Iedere zondag ging ik trouw naar de repetitie om te zingen, te kletsen en heel veel plezier te beleven. Daarnaast was ik actief in de tekstcommissie, die zorg droeg voor de teksten die tijdens de missen werden voorgelezen.
Inmiddels is het 50 jaar geleden dat de allereerste jongerenmis plaatsvond. Tijd voor een “Alderwetse Jongerenmis 2.0”. Vol enthousiasme heb ik deze mis mee voorbereid: teksten schrijven, liedjes van toen repeteren.
Afgelopen zaterdag was het zo ver. In een volle kerk vierden we de mis met als thema: Als ik thuis kom.
Zowel de koorleden als de mensen in de kerk kwamen thuis. Thuis in de muziek, thuis in de kerk en thuis bij elkaar.
Het was een mis vol enthousiasme, vol vrolijkheid, maar met een serieuze boodschap. Een mis met een lach en een traan. Net als toen.
Samen met de deken mocht ik de preek vormgeven. In het laatste stuk van onze samenspraak stonden we stil bij wat het koor voor ons, voor de jongeren betekende en wat wij als koor meemaakten…
Deken:
Bij de repetities, tot zo’n 20 jaar geleden, waren er nog geen mobieltjes. Als jullie repeteerden was er dan ook alleen tijd om te zingen en in de pauzes bij te praten. Volgens mij waren de repetities erg gezellig en werd er vaak nog lang nagepraat.
Lucie:
Inderdaad. Als we terugdenken aan het Jongerenkoor denken we vooral aan plezier en gezelligheid.
Er was en is echter veel meer dan dat.
Bij het koor werd veel gelachen en gevierd, maar we moesten ook afscheid nemen. Vaak namen we afscheid op een luchtige manier, van leden die andere hobby’s gingen uitoefenen of verder weg gingen wonen. We moesten echter ook definitief afscheid nemen.
Dat er in de afgelopen 50 jaar oud-leden zijn gestorven, is natuurlijk niet zo vreemd.
Zelfs de jongeren van toen worden ouder…
Dat we afscheid moesten nemen van leden, die nog actief deelnamen aan alles wat het jongerenkoor te bieden had, ligt minder voor de hand.
Een jongere hoort immers niet dood te gaan…
Toch gebeurde dit. Er werden jongeren ziek, er kwamen jongeren om bij een ongeluk.
De klap kwam dan hard aan. De gezellige drukte bij een repetitie veranderde in stilte. Maar we waren er voor elkaar, haalden samen herinneringen op, vonden troost in de muziek. De band werd nog hechter.
Deken:
Zo gaat het op veel plaatsen. Het koor is immers geen uitzondering. Jullie hebben allemaal vast een keer afscheid moeten nemen. Een groot deel van jullie weet uit ervaring hoe het is een lege stoel aan tafel te hebben, een lege werkplek op kantoor. Het doet pijn te weten dat diegene niet meer thuiskomt bij zijn of haar gezin, vereniging of collega’s. Het doet dan goed te weten dat zij elders, in het hiernamaals, thuis mogen zijn, dat zij thuis zijn in onze gedachten, in ons hart.
Lucie:
Voor al diegenen waarvan we afscheid moesten nemen,
hebben wij een droom, zingen wij een lied
Dat helpt ons omgaan met ons verdriet
Voor hen zien wij een wonder in elk verhaal
Voor hen grijpen we de toekomst, soms met veel kabaal
Want zij zijn onze engelen
in alles wat gebeurt, zijn zij dichtbij
zij zijn onze engelen
en komt ooit de tijd dan gaan ook wij
tot die tijd, vergeten wij niet
maar zingen wij voor hen een lied
~vrij naar: ABBA – I have a dream~